Dag 7 | Huskyfarm


Wakker worden in Lapland is fijn. Wakker worden in Lapland waar de lucht langzaam strakblauw kleurt en de zon heel zachtjes een belofte fluistert over een nieuwe lente, de sneeuw als diamant schittert, dat is nog fijner! Vlug ontbijten en dik aangekleed naar buiten. Het is -15°, gevoelstemperatuur -20° maar we hebben het zeker niet koud en stampen zo 13 km weg door de sneeuw. Koffie drinken we bij een skipiste. Kijk die kleine hummeltjes in hun skihansopjes naar beneden gaan!

Wat eten en door naar een sledetocht met Husky honden. Het zijn vooral Alaskan Husky’s en enkele Siberische. Er zijn 6 honden per slee. Wat blaffen die beesten, hun tanden blikkeren en ze happen naar elkaar. Even slik ik. Sinds ik bijna 2 jaar terug gebeten ben door een hond is de verstandhouding tussen hond en mij flink bekoeld. Maar het gezegde “blaffende honden bijten niet” lijkt hier te kloppen. De honden willen rennen, de slee trekken, wegwezen! Wij gaan een tocht van 20 kilometer met ze maken. Eerst de instructies hoe de slee te besturen. Wanneer de route omhoog gaat, wat bijsteppen of even meerennen. Verder voeten op de slee houden en remmen als het te hard gaat en vooral op de rem blijven staan als je stil staat. Laat je los of ga je van de rem zullen de honden ervandoor gaan, dwars door alles en iedereen heen. De honden hebben allemaal hun eigen taak. De 2 honden helemaal voorop zijn de slimste honden en hebben de lastigste taak. Navigeren. Het zijn vrouwtjes, dat doet me genoegen. De middelste 2 honden zijn óf nog jong (2 jaar) óf al oud (10 jaar). De achterste honden die vlak voor de slee rennen zijn de sterksten en ronduit pittige typjes.

Onze honden zijn niet te houden. Wij moeten nagenoeg de hele weg op de rem staan! Niks meerennen, of meesteppen, welnee, zorgen dat de honden regelmatig even stilstaan zodat de sledes voor ons een voorsprong krijgen. Krijgen ze daarna even wat ruimte racen ze er pijlsnel vandoor onder verwoed geblaf en wolvengehuil. Zijn ze zó weer bij de andere sledes en staan we weer op de rem. Het liedje van Drs. P. Troika met de Dodenrit zit de hele weg in ons hoofd. Het wordt laat en de zon verdwijnt, de vingertoppen en tenen doen pijn van de kou. De deken in de slee is bevroren en onbuigbaar. Barts adem geeft ijspegels op zijn baard. Maar jongens, wat is dit gaaf! Een tocht om nooit meer te vergeten. Nog even stoppen we om bij een hut met houtvuur koffie of thee te drinken. De honden stevig vastgebonden aan bomen en de sledes met ijzeren haken in de sneeuw vastgezet. De honden zijn nog lang niet moe als we weer bij hun verblijf arriveren. Wij zijn half bevroren maar zitten niet veel later in een stoomcabine en de kou is dan zo weer uit het lijf. Wat was vandaag een ‘geweldig avontuur!